Een leven lang ontwikkelen voor iedereen: interview Tof Thissen
Tof Thissen, algemeen directeur UWV WERKbedrijf wil, voordat hij over vier jaar met pensioen gaat, in iedere arbeidsmarktregio een heldere, fysieke plek voor alle (aanstaande) leden van de beroepsbevolking en alle werkgevers.
Mijn uiteindelijk droom – en die droom vindt meer en meer weerklank bij belangrijke partners– is dat er in iedere arbeidsmarktregio een Huis van de Arbeidsmarkt komt; een Public Employment Service voor iedereen. Daar zijn we stappen naar op weg aan het zetten. Leven Lang Ontwikkelen is daar een onderdeel van, net als preventie van uitval en het inzetten van trajecten om mensen werkfit te maken en te houden. Bovendien zijn wij als publieke organisatie niet meer alleen. We werken altijd in een netwerk. Met de Leerwerkloketten doen we dat concreet in de samenwerking met de gemeentes en mbo-partners. Ik zie dat de ambitie, en die onderschrijf ik van harte, van de Leerwerkloketten in de richting ligt van wat ik voor ogen heb: namelijk een breed perspectief voor alle leden van de beroepsbevolking.”
Leven Lang Ontwikkelen zit ook nog niet in het DNA van de Nederlandse beroepsbevolking. Bij wie ligt de verantwoordelijkheid om dat te veranderen?
Deels bij werkgevers en werknemers, maar vooral bij de overheid.
Wat kan de overheid hierin betekenen?
Hetzelfde als de overheid bijvoorbeeld heeft gedaan met campagnes tegen roken. Door die campagnes weet iedereen nu dat roken slecht is voor de gezondheid. Dus bewustwordingscampagnes lanceren. Maar de overheid heeft niet alleen de rol om de mentaliteit van mensen te beïnvloeden. De overheid heeft ook de dure plicht om voorzieningen aan te leggen. Heel veel bedrijven, vooral in het mkb, hebben bijvoorbeeld geen scholingsbudget. Dan is het handig als er in iedere arbeidsmarktregio een publieke partner is die dat wel heeft.
Wat is het sentiment in Den Haag over het WERKbedrijf?
Je hebt natuurlijk nog altijd een opvatting in het Haagse dat de markt het best alle arbeidsmarktvraagstukken kan oplossen. En deels is het sentiment ook: wat levert dat nou op als je daar publiek geld in stopt. Hoe kan het WERKbedrijf laten zien, dat wat ze doen ook leidt tot het vermogen om meer mensen aan het werk te krijgen. En daarom hebben wij de plicht om te weten wat onze professionele standaard is. Wat is de inhoud van ons vak als adviseur werk, adviseur werkgeversdienstverlening, adviseur Leerwerkloketten. Wat is de inhoud van dat vak. Kun je dat omschrijven, weet je wat je moet kennen en wat je moet kunnen. Welke vaardigheden en attitude moet je hebben om mensen te helpen die op zoek zijn naar werk.
Eerder sprak je in het Financeel Dagblad over een Huis van de Arbeidsmarkt. Wat houdt dat precies in en hoe gaat het daar mee?
In de afgelopen jaren hebben we het ongelooflijk ingewikkeld georganiseerd met elkaar. Zowel werkzoekenden als werkgevers weten niet meer waar zij terechtkunnen. De droom van het WERKbedrijf is dat er één plek is, zowel fysiek als digitaal, waar men terecht kan voor vragen over werk en ontwikkeling. Het is nu te versnipperd en per wet anders georganiseerd. Ik ben heel blij dat onze droom wordt onderstreept door de rapporten van Borstlap en de WRR.
Ik hoop dat er in het volgende regeerakkoord minimaal één zinnetje staat waarin het nieuwe kabinet zegt dat er in elke arbeidsmarktregio een heldere, fysieke plek moet komen voor alle (aanstaande) leden van de beroepsbevolking en alle werkgevers. Wij kunnen daar als WERKbedrijf, de landelijke PES, een enorme bijdrage aan leveren. Uiteraard met gemeenten, want samen zíjn we de PES. We versterken het geheel als we de samenwerking zoeken met publieke en private partners.
Hoe zou het Huis van de Arbeidsmarkt eruit moeten zien?
Ik vergelijk het met de Markthal in Rotterdam, maar dan gericht op werk en scholing. Alle partners die daar een bijdrage aan kunnen leveren zijn gehuisvest in deze hal. Onder één (publiek) dak waar de drempel laag is en de ambitie hoog. Iedereen die binnenkomt gaat met perspectief de deur uit. We willen dit komend jaar op een paar plekken al in het klein testen. En ik heb het nu over de fysieke variant, maar digitaal moet dit natuurlijk ook helemaal aansluiten.
Zo’n Huis van de Arbeidsmarkt kan niet zonder partners. Hoe maak je van een publiek-privaat Huis van de Arbeidsmarkt dan een gelijkwaardig samenwerkingsverband? Wat zijn de eerste stappen?
Door gezamenlijk de verantwoordelijkheid te pakken met sociale partners. Dat zijn onze bondgenoten in deze. Denk aan werkgeversorganisaties AWVN, MKB Nederland en VNO/NCW. Zij hebben al gezegd dat ze medeverantwoordelijk willen zijn voor de Public Employment Service. FNV en CNV willen ook wel een stukje verantwoordelijkheid dragen. En dan kom je dus uit bij SBB, want die sociale partners zitten allemaal in het bestuur van SBB. En de mbo-raad zit daar ook in. Dat betekent dat het WERKbedrijf heel nauw moet samenwerken met SBB.
Een fusie van WERKbedrijf en SBB?
Wat mij betreft niet ondenkbaar. SBB is wat mij betreft een essentieel onderdeel van ‘het huis’.
De Leerwerkloketten hebben veel ervaring op het gebied van samenwerking. Wordt die ervaring gebruikt bij de inrichting van het Huis van de Arbeidsmarkt?
De Leerwerkloketten kunnen we als een mooi voorbeeld gebruiken. Eigenlijk moeten we dat veel meer benutten en uitbouwen. De Leerwerkloketten zullen dus ook niet verdwijnen als het Huis van de Arbeidsmarkt er is. De Leerwerkloketten vinden domicilie binnen het Huis van de Arbeidsmarkt.
Samenwerkingsverbanden lukken alleen als je voortdurend geconcentreerd bent op het gezamenlijk doel dat je nastreeft. Ik zie het als mijn taak om dat te managen. Er moet een iemand eindverantwoordelijk zijn. Iemand die daarop aan te spreken is maar die mensen ook weet aan te spreken. Ik heb in mijn leven heel veel samenwerkingsverbanden mogen leiden en ik heb iedere keer gezegd “mensen dit is ons gemeenschappelijke doel”. Het is niet bedoeling dat iemand zijn eigen institutionele hachie probeert te redden. Dat is niet de bedoeling. De gezamenlijkheid. Dat is de bedoeling. Ons gezamenlijk richten op het heilige doel binnen die samenwerking: het bedienen van arbeidsmarkt, ondernemers, werkgevers, beroepsbevolking en de aanstaande beroepsbevolking. En dat we alles uit de kast halen om te voorkomen dat mensen uitvallen. Dat is het heilige doel.
Wanneer moet het allemaal gereed zijn?
Ik zeg altijd voor mijn pensionering, en dat is over vier jaar. Dit heeft al 30 jaar mijn aandacht. Ik vind nu ook dat het voor mijn pensioen maar eens geregeld moet zijn. Dus daar mag je me aan houden. Op 1 mei 2024 mag ik met pensioen, dan moet er in iedere arbeidsmarktregio een Huis van de Arbeidsmarkt/Loopbaanwinkel/Centrum voor Werk & Scholing/Werkhuis zijn. Als het maar overal onder dezelfde naam is. Herkenbaar en toegankelijk met lage drempel en hoge ambitie; een ‘one stop shop’ waar altijd perspectief, goed advies, nuttige informatie en/of een eerste stap opeen nieuwe kans op de arbeidsmarkt te halen is.